Vierde Kamerzaken

Wrakingsverzoek gericht tegen alle leden van de strafkamer van de Hoge Raad

De tweede zaak betreft een verzoek om alle leden van de strafkamer te wraken. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de werkwijze van de Hoge Raad, waarin 3 of 5 raadsheren een zaak beslissen, maar de overige leden van een kamer (in dit geval de strafkamer) deelnemen aan de beraadslaging over die zaak.

In de beslissing op het wrakingsverzoek heeft de Hoge Raad zijn werkwijze toegelicht. Strafzaken in cassatie worden behandeld en beslist door een combinatie van 3 of 5 raadsheren (de ‘zetel’). In de praktijk van de Hoge Raad kunnen ook de andere raadsheren uit de strafkamer (de ‘reservisten’) deelnemen aan de beraadslagingen. De rol van de reservisten is beperkt tot rechtskundige bijdragen aan de discussie. Die bijdragen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de rechtspraak van de Hoge Raad consistent is. En consistentie is in het belang van het vertrouwen in de rechtspraak en van de rechtszekerheid. De rol van reservisten is beschreven in het gepubliceerde Protocol deelname aan behandeling en beraadslaging van de Hoge Raad. Daarmee is die rol voor procespartijen kenbaar.

De Hoge Raad merkt in zijn beslissing de rol van reservisten aan als bemoeienis met de zaak. Dat betekent dat wraking van reservisten mogelijk is, indien de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Degene die wraking van raadsheren verzoekt, moet feiten en omstandigheden stellen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat deze raadsheren een vooringenomenheid koesteren of dat de hiervoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De door verzoekster in deze zaak gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen dat oordeel niet, zo oordeelde de Hoge Raad. Het feit dat reservisten een juridische bijdrage kunnen leveren aan de bespreking van een zaak door de zetel, betekent niet dat die reservisten of de leden van die zetel partijdig zijn of dat angst daarvoor gerechtvaardigd is.

De klacht dat de rol van de reservisten geen wettelijke basis heeft ziet niet op de onpartijdigheid van de rechter. Die klacht hoort naar het oordeel van de Hoge Raad dan ook niet thuis in een wrakingsprocedure. Wel kan deze klacht worden ingebracht in de hoofdzaak.

ARREST
HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2397