Signalen aan de wetgever

Strafkamer

Consequenties overschrijding redelijke termijn in cassatiefase
In deze zaak gaat het om de consequentie die moet worden verbonden aan een overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. Wanneer de procedure in cassatie te lang duurt, kan dat op grond van vaste rechtspraak tot gevolg hebben dat de door het Hof opgelegde straf (enigszins) wordt verlaagd. In zijn conclusie vraagt de advocaat-generaal aandacht voor de mogelijkheid om overschrijding van de redelijke termijn op een andere manier, namelijk door middel van een financiƫle vergoeding te compenseren. De Hoge Raad geeft in zijn arrest te kennen dat hij vast wil houden aan de bestaande rechtspraak, die uitgaat van praktisch werkbare uitgangspunten en regels. Daaraan voegt de Hoge Raad toe dat het op de weg van de wetgever ligt om de afweging te maken of overschrijdingen van de redelijke termijn op een andere manier zouden moeten worden gecompenseerd. De Hoge Raad stipt daarbij aan dat een eventuele nieuwe regeling deel zou kunnen uitmaken van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.

ARREST
HR 17 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:558


Gevolg overschrijding wettelijke termijn voor indienen klacht bij klachtdelict
In deze zaak was een aantal mannen slachtoffer van zogeheten afdreiging. Dat is kort gezegd afpersing zonder dat er sprake is van geweld of dreiging met geweld. Als de mannen geen geld zouden betalen, zouden beelden van webcamseks van hen openbaar worden gemaakt. Afdreiging is een klachtdelict: zonder tijdige klacht van het slachtoffer kan geen vervolging van de verdachte door het Openbaar Ministerie plaatsvinden. In deze zaak was de vraag aan de orde wat het gevolg is als de wettelijke termijn voor het indienen van de klacht door het slachtoffer wordt overschreden. De Hoge Raad is van oordeel dat de overschrijding van de klachttermijn fataal is, dat wil zeggen dat vervolging niet meer mogelijk is als de klacht te laat is ingediend. De Hoge Raad verwijst hierbij naar de opmerkingen die door de wetgever zijn gemaakt bij de totstandkoming van de bepalingen over de klachttermijn. Die wetsgeschiedenis is inmiddels meer dan 100 jaar oud, maar nog altijd van betekenis voor de uitleg van het huidige wetboek. De Hoge Raad wijst er wel op dat in de voorstellen die zijn gemaakt voor de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, de klachttermijn wordt afgeschaft. Die voorstellen hebben volgens de Hoge Raad echter geen betekenis voor de huidige wet omdat eerst de wetgever (waaronder ook het parlement) daarover moet beslissen.

ARREST
HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242