Parket

Herziening

Herziening is een buitengewoon rechtsmiddel met een eigen bijzondere procedure bij de Hoge Raad. Herziening in het voordeel van de veroordeelde is onder meer mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven (een zogenoemd novum) bekend wordt, dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen of tot toepassing van een minder zware strafbepaling als hij van dat gegeven op de hoogte was geweest.

Een herzieningsverzoek kan te allen tijde en zelfs meerdere malen door een veroordeelde worden ingediend bij de Hoge Raad. Er gelden geen verjaringstermijnen.

Artikel 461 e.v. Wetboek van strafvordering (Sv) regelt de bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om onderzoek te doen naar het bestaan van mogelijke gronden voor de herziening van een onherroepelijke veroordeling. Als het gaat om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer staat en de rechtsorde door dit misdrijf ernstig is geschokt, kan de advocaat van de veroordeelde ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag bij de procureur-generaal een verzoek indienen tot een nader onderzoek naar in dat verzoek omschreven omstandigheden. Daarbij geldt de eis dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening en dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is.

De procureur-generaal kan – en is bij veroordelingen tot een gevangenisstraf van 6 jaar of meer daartoe verplicht – advies vragen aan de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). Deze adviescommissie adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek. De commissie bestaat uit 5 leden en 5 plaatsvervangende leden, onder wie 2 wetenschappers, een deskundige op het terrein van de politiepraktijk, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie, ondersteund door een secretaris. De voorzitter van de ACAS was in 2018 H. de Doelder, voormalig hoogleraar straf(proces)recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2018 zijn 2 verzoeken ingekomen. In een verzoek met betrekking tot een veroordeling in 1985 tot 9 maanden gevangenisstraf voor verkrachting, meermalen gepleegd heeft de advocaat-generaal in het verslagjaar geoordeeld dat er onderzoek zal worden verricht naar de juistheid van de stelling dat sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag liep dit onderzoek nog. Het andere verzoek, dat ziet op een veroordeling in 2011 tot levenslang wegens oorlogsmisdrijven tijdens het gewapend conflict in Rwanda in 1994, is voor advies naar de ACAS gestuurd. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze zaak nog geen advies uitgebracht.

In 2018 waren er nog 11 verzoeken uit 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017 in behandeling.

Een verzoek uit 2015 ziet op een veroordeling in 2004 tot 20 jaar gevangenisstraf wegens moord. In 2016 heeft de ACAS advies uitgebracht. De advocaat van de veroordeelde heeft in het verslagjaar gereageerd op het advies. In het verslagjaar is nog geen beslissing genomen op het verzoek tot nader onderzoek. 

Een verzoek uit 2017 betreft een veroordeling in 1995 tot 5 jaar gevangenisstraf wegens doodslag. Het verzoek is in hetzelfde jaar naar de ACAS doorgestuurd voor advies. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze zaak nog geen advies uitgebracht.

Een ander verzoek uit 2017 ziet op een veroordeling in 2007 wegens medeplegen van poging tot moord, waarvoor een gevangenisstraf van 8 jaar is opgelegd. Deze straf is in 2009 door de Hoge Raad verminderd in die zin dat deze 7 jaar en 7 maanden bedraagt. De ACAS heeft aan het einde van het verslagjaar advies uitgebracht. Een reactie van de advocaat van de veroordeelde op het advies is ten tijde van het schrijven van het jaarverslag nog niet binnengekomen.

Deventer-moordzaak
In de zogenoemde Deventer-moordzaak – een veroordeling uit december 2000 tot 12 jaar gevangenisstraf wegens moord, waarin al meerdere keren herziening is verzocht – had de advocaat-generaal, op basis van het advies van de ACAS, in 2014 al besloten om nader onderzoek in te stellen. In 2016 is een pathologisch anatomisch onderzoek afgerond. In het verslagjaar is het onderzoek naar gsm-verkeer, uitgevoerd door TNO/TU Delft, afgerond. Er was al door een deskundige gerapporteerd over DNA-onderzoek op activiteitenniveau; in het verslagjaar heeft ook de contradeskundige antwoord gegeven op aanvullende vragen. Het DNA-onderzoek bevond zich aan het einde van het verslagjaar in een afrondende fase. 

In het verslagjaar is in 7 verzoeken die in voorgaande jaren zijn ingediend na advies van de ACAS een beslissing genomen. Drie verzoeken zijn in 2016 ingediend. Een verzoek betreft een zaak die gaat over een moeder en haar twee oudste kinderen van 9 en 6 jaar die in 1984 door geweld om het leven zijn gebracht. Ruim 20 jaar later wordt de veroordeelde tot levenslang veroordeeld wegens moord, meermalen gepleegd. In navolging van het advies van de ACAS zal geen nader onderzoek worden verricht. Een ander verzoek is in 2016 voorgelegd aan de ACAS voor advies. Het betreft een veroordeling in 2007 tot TBS met dwangverpleging wegens doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. In het verslagjaar heeft de ACAS geadviseerd tot nader onderzoek. De advocaat-generaal heeft dit advies opgevolgd en de resultaten van dit onderzoek aan de raadsman doen toekomen. Ook hebben deze resultaten ertoe geleid dat de advocaat-generaal een aanvraag tot herziening bij de Hoge Raad heeft ingediend. De Hoge Raad heeft hierop de stukken in de handen van de advocaat-generaal gesteld teneinde (aanvullend nader) onderzoek te verrichten en zonodig mede op grond van de resultaten daarvan de aanvraag aan te vullen. De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan. Nog een verzoek betreft een veroordeling in 2012 tot 48 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar wegens onder meer poging tot zware mishandeling en poging tot afpersing. In navolging van het advies van de ACAS heeft de advocaat-generaal het verzoek tot nader onderzoek afgewezen nu het verzoek wettelijke grondslag mist.

Een verzoek uit 2014 betreft een veroordeling in december 2000 tot 12 jaar gevangenisstraf wegens medeplegen van diefstal met geweld waardoor een slachtoffer om het leven kwam (de zogenoemde Arnhemse villamoord). In januari 2015 heeft de advocaat-generaal advies gevraagd aan de ACAS. In 2015 zijn er nog 2 verzoeken binnengekomen die de Arnhemse villamoord betreffen. De veroordeelden in die zaken zijn in 2000 veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf respectievelijk 5 jaar gevangenisstraf. Ook in die zaken heeft de advocaat-generaal in 2015 advies gevraagd aan de ACAS. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze 3 zaken advies uitgebracht. De ACAS heeft geadviseerd tot nader onderzoek, welk advies de advocaat-generaal heeft overgenomen.

In 2013 was er een verzoek om nader onderzoek in een zaak die gaat over een veroordeling in 2008 wegens brandstichting met dodelijke afloop en, na herziening, in 2011 opnieuw een veroordeling tot 7 jaar gevangenisstraf. De ACAS had in 2013 geadviseerd om eerst de uitkomsten af te wachten van onderzoeken die door de veroordeelde zelf waren ingezet. Deze uitkomsten zijn in de loop van 2014 ontvangen en de advocaat-generaal heeft deze in 2015 aan de ACAS voorgelegd en de ACAS andermaal verzocht om advies uit te brengen. Dit heeft de ACAS op 2 januari 2016 gedaan. De advocaat van de veroordeelde heeft eind november 2016 uitgebreid op dit advies gereageerd. In navolging van het advies van de ACAS is het verzoek tot nader onderzoek door de advocaat-generaal afgewezen.